Succesvolle samenwerking ontstaat wanneer opdrachtgevers en B-MS op één lijn zitten wat betreft de visie op het ontwikkelen van organisaties en mensen. Wanneer dat klopt is de materialisatie, welke interventies moeten wanneer en door wie plaatsvinden, succesvoller. De geest gaat voor de materie uit.
Deze visie stoelt op rijke praktijkervaring en heeft geleerd waar we ons niet bij thuis voelen, beschreven in de linker kolom hieronder. Principes uit deze klassieke veranderaanpak worden nog veelvuldig toegepast. De kern van ‘Veranderen volgens B-MS’ (rechter kolom) is samen te vatten als: organisatiegedrag in de organisatiecontext beïnvloeden, interventies tegelijkertijd richten op ‘harde’ en ‘zachte’ factoren en terugkoppelmechanismen inbouwen.
Klassiek veranderen | Veranderen volgens B-MS |
---|---|
Uitgaande van een beheersbare werkelijkheid, te voorspellen vanaf een tekentafel. | De praktijk is leidend en daarbinnen planmatigheid en organisch veranderen (toeval management) koppelen. |
Zowel kaders als de invulling top-down gestuurd en opgelegd. | Kader = top down, invulling = bottom up. |
Focus op structuur en sturing, gedrag en cultuur ontwikkelen door trainingen/opleidingen. |
Structuur, sturing en cultuur verbinden op de werkvloer door lerend werken. |
Gedrag ontwikkelen als individuele competentie buiten de organisatiecontext. | Gedrag in dagelijkse context beïnvloeden, werkplekleren en cultuurinterventies. |
Streven naar eenduidigheid. | Meervoudigheid gebruiken. |
Gedoe voorkomen. | Gedoe boven tafel krijgen en hanteren. |
Meten = weten | Weet wat je meet. |